Muziek Productie: Galm

Weinig dingen lijken in eerste instantie zo snel goed te klinken maar kunnen in een oogwenk je track veranderen in een badkuip of modderpool. 

Reverb (kort voor reverberation) is wat anders dan delay. Waar bij een delay altijd losse echo’s hoorbaar zijn, bestaat een reverb uit gigantisch veel kleine echo’s die elkaar zo snel opvolgen dat ze niet meer los te horen zijn. 

Een track zonder reverb klinkt erg onnatuurlijk en bevreemdend. Dit komt omdat er altijd wel reven om je heen is. We zijn ons er alleen meestal niet bewust van. De muren van je kamer, of de reflecties op auto’s die langs je rijden geven altijd een beeld van ruimte om je heen. En dat is exact waar je reverb voor gebruikt. 

Met reverb kan je aangeven hoe groot de ruimte is waarin elementen van je track zich bevinden. Naast diepte kan reverb ook bepalend zijn voor een 

atmosfeer, denk maar aan ambient muziek, waarbij lange reverbs erg gebruikelijk zijn. 

Met reverb kan je sounds in je track een eigen plaats geven. Door reverb aan elementen toe te voegen kan je ze meer naar de achtergrond plaatsen. Door minder reverb aan andere elementen te geven breng je die meer naar voren. 

Er zijn veel verschillende soorten reverb, maar je de meest gebruikte zijn: chamber, room, hall, plate en spring reverbs. De eerste drie verwijzen naar fysieke ruimtes en spreken voor zich. Een chamber reverb heeft veel early reflections en een korte reverb tail. Een hall reverb is vaak lang en groot. Een room reverb zit er vaak tussenin. 

Waar de eerste drie gemodelleerd zijn naar fysieke ruimtes, zijn plate en spring reverbs gemodelleerd naar elektro-mechanische apparaten. 

Een plate reverb is een plaat die vibreert met de muziek. Hij klinkt dicht in geluid en wordt vaak gebruikt op vocals vanwege het karakter. 

Een spring reverb is ijzeren veer die je vaak in gitaarversterkers terugvindt. Je herkent de klank vaak in 60’s tracks. 

De meeste reverbs hebben aantal parameters: 

Pre-delay: de tijd die het duurt voor je de eerste reflecties van het geluid hoort. Hoe groter de pre-delay, hoe groter de ruimte. 

Early reflections of size: Early reflections zijn de eerste weerkaatsingen van een geluid. Een kleine kamer zal bijna direct geluid weerkaatsen. Bij een kerk duurt dat bijvoorbeeld veel langer. 

Density: bepaalt hoe dicht de reverb is. Met andere woorden: hoeveel ruimte er is tussen de early reflections. Hoe minder dicht, hoe natuurlijker de reverb klinkt. 

Decay of reverb time: bepaalt hoe lang het duur voor de reverb tail verdwenen is. 

Daarnaast zullen veel reverbs ook een EQ sectie hebben. Let er op dat een natuurlijke reverb tail eigenlijk nooit lage frequenties heeft. Die zul je dan ook al dan niet handmatig moeten weghalen. 

Met reverb telt vaak: less is more. Draai hem bij tot je hem net hoort en dan een stukje terug. Reverb kan je track bij elkaar brengen en mensen echt in je muziek plaatsen. Gebruik dat!

Om meer te lezen over muziekproductie en hoe u het proces van het ontwikkelen, creëren en verfijnen van opgenomen muziek kunt verbeteren, bezoekt u onze kennisbank Music Production Education.

Muziek Productie: Live Drum Processing

Waar drumsamples vaak al volledig verwerkt en gebruiksklaar zijn, is een live opgenomen drumstel dat niet.

Een goed drumgeluid staat of valt bijna altijd bij de opname. Zijn de microfoons in fase, hoe klinkt de ruimte, zijn de drums gestemd enzovoorts.

Een typische drum-multitrack opname ziet er als volgt uit:

Kick (eventueel onderverdeeld in een kick in (microfoon aan de binnenkant van de huid), een kick out (een microfoon aan de buitenkant van de huid))
Snare (eventueel opgedeeld in een snare top (microfoon gericht naar boven) en een snare bottom (microfoon gericht naar beneden)
Hi Hat
Twee overheadmicrofoons
Microfoons voor twee kamers
Optioneel:

Individuele microfoons voor elke tom
Prullenbakmicrofoon (een enkele microfoon om de hele kit vast te leggen)

 

Phase:

Omdat een live drumopname bestaat uit veel instrumenten die allemaal op verschillende tijdstippen de microfoons bereiken, bestaat de kans dat sommige tracks uit fase zijn met elkaar. Dit betekent dat (een deel van) het geluid verloren gaat als alles tot mono wordt opgeteld.

Ga heen en weer en schakel tussen mono en stereo. Als een deel van het geluid wegvalt, zijn de microfoons uit fase. Verplaats een van de tracks steeds een klein beetje totdat de opname ‘vetter’ klinkt in plaats van dunner.

Doe dit met de snare top en snare bottom, de kick in en de kick out, de overheads, de room mics en dan de overheads en room mics met de snare.

Gate:

Drummicrofoons hebben bijna altijd last van bleed, waarbij het geluid van andere drums in de microfoon “bloedt”. U kunt dit verhelpen door een poort te gebruiken. Dit helpt enorm bij kick- en snare-tracks. Pas de poort aan totdat u alleen de drums hoort die u wilt horen. Pas de attack aan zodat je de drum mooi hoort ‘ploffen’ en pas de release aan zodat de drums tijd hebben om te rinkelen.

Omdat toms vaak sporadisch worden gebruikt, zal je meestal alles wegknippen, behalve de tomhits. Om bloedingen volledig uit te roeien.

EQ:

Verwijder of verminder de ongewenste frequenties. Met de kick, snare en toms zijn het vaak de lage middentonen die het een beetje ‘boxy’ maken. Met de overhead en de kamermicrofoons zijn dit meestal de lage frequenties.

Boost frequenties om het karakter van de drums naar voren te brengen:

Kick: Meestal lage en lage middentonen voor extra kracht en hoge middentonen voor de beater’s snap.

Snare: lage middentonen voor een vet geluid, hoge middentonen voor de ‘crack’ van de snare.

Toms: lage tonen voor de vloertoms, lage middentonen voor de racktoms, hoge middentonen voor de snap.

Overheads: lage middentonen om wat ‘vlees’ aan de bekkens toe te voegen, hoge middentonen voor extra aanwezigheid, hoge tonen voor ‘lucht’.

Compression:

Drumcompressie is een apart onderwerp op zich, maar in grote lijnen gebruik je de compressor niet alleen om de dynamiek aan te passen, maar ook om de vergankelijkheid van een drumgeluid vorm te geven.

Over het algemeen gebruik je een snelle aanval om de transiënt te regelen voor een zuiverder geluid. Maar als je het te snel instelt, knijp je al het leven uit je drumstel en duw je het verder terug in de mix. Gebruik een langzamere attack om de vergankelijkheid van bijvoorbeeld een kick of een snaredrum te benadrukken.

Stel de release zo in dat de drums tijd hebben om te “ademen” voor de volgende slag.

Reverb:

Drums worden vaak naar een reverb op een aux-track gestuurd. Het type reverb hangt natuurlijk af van de track. De lengte van de galm is echter afhankelijk van het tempo. Probeer de vervaltijd van de reverb-staart op uw snare in te stellen, zodat deze weg is voordat de volgende snare-hit is.

Bus compression:

Om je drumstel als één instrument te laten klinken, stuur je het hele drumstel door een lijmcompressor met een lage 2:1-verhouding, een langzame aanval, en stel je de release in op het tempo van je nummer. Zorg ervoor dat uw compressor niet te sterk reageert op de lage kant van de kickdrum. Als uw compressor een sidechain-functie heeft, gebruik deze dan zodat de compressor minder heftig reageert op lage frequenties.

Saturation and distortion:

Op dit punt zou je drumstel schoon en gelijkmatig moeten klinken. Je kunt ze altijd wat meer over het randje brengen door wat (parallelle) vervorming of overdrive toe te voegen.

Automation:

De kers op de taart. Breng je drumstel tot leven door te kijken waar en wanneer in de track specifieke elementen van je drumstel meer of minder aandacht nodig hebben.

Luister altijd in de context van de mix en onthoud dat dit slechts richtlijnen zijn. Luister goed naar het arrangement en de drums en wees niet bang om creatief te zijn.

Om meer te lezen over muziekproductie en hoe u het proces van het ontwikkelen, creëren en verfijnen van opgenomen muziek kunt verbeteren, bezoekt u onze kennisbank Music Production Education.

Muziek Productie: Synthesis en Synthesizers

Een van de belangrijkste instrumenten van de moderne popmuziek is misschien wel de synthesizer. Dit veelkleurige beest komt in eindeloos veel soorten en smaken en lijkt alle kanten op te kunnen gaan. Maar wat is het? 

Een synthesizer genereert zijn eigen elektronische geluid. Een akoestisch instrument een signaal genereert door luchtstroom (blazers), door wrijving of het plukken van een snaar (snaarinstrumenten) of door simpelweg ergens op te slaan (percussie). Een synthesizer genereert zijn geluid door een oscillator. 

De meeste synthesizers hebben de volgende onderdelen: 

Oscillator (VCO, oftewel Voltage Controlled Oscillator): Een oscillator kan in de basis een aantal zogenaamde waveforms creëren: 

• Sine: een basic, ‘pure’ waveform, zonder harmonics. 

• Triangle: lijkt op de sine wave, maar heeft meer harmonics en klinkt ook wat scherper. 

• Sawtooth: een helder geluid, rijk aan harmonics. 

• Square: de afstand tussen de verschillende cycles is exact even groot. Klinkt iets holler dan een triangle wave. 

• Pulse: lijkt op de square wave, maar de afstand tussen de cycles is niet exact even groot, waardoor sommige synthesizers de pulse width (de onderlinge verhouding tussen de cycles) kunnen aanpassen. Dat heet PWM (pulse width modulation). 

• Noise: de meeste synths hebben ook een noise generator. 

De meeste synthesizers hebben ten minste twee VCO’s die je tegelijk kan spelen. Veel vaker zie je er nog meer. 

Filter: 

De oscillator stuurt zijn signaal naar een filter -VCF (voltage controlled filter). De meest gebruikelijke filter is een low pass filter, maar de meeste digitale synthesizers hebben er meer, zoals high pass-, band pass-, notch filters en noem maar op. Met de filter bepaal je hoeveel geluid je doorlaat. 

De filtersectie heeft ook een tweede knop of fader: de resonantie. Hoe hoger de resonantie, hoe meer de filter de frequenties rondom het cutoff point versterkt. 

Envelopes: 

Een envelope is een structuur dat het dynamisch verloop van een geluid bepaalt. Die kan je meestal in vier stappen onderverdelen: ADSR (Attack-Decay-Sustain-Release). 

• De attack is de periode waarin de note wordt gespeeld tot het punt waarop hij zij luidste punt bereikt. 

• Decay is het punt van het einde van de attack tot hij terecht komt op een stabiel level 

• Dat level noemen we Sustain. Op dit punt blijft de noot hangen zolang hij aangeslagen blijft. 

• Ten slotte is release het punt vanaf het moment dat de noot is losgelaten tot hij helemaal is uitgeklonken. 

De meeste moderne digitale synthesizers hebben ten minste twee envelopes. 

Eén envelope controleert de amplitude (volume of intensiteit) van een geluid (dat heet ook wel VCA, voltage controlled amplifier). Door de waardes van deze envelope aan te passen kunnen we het karakter van de synthesizer aanpassen. Een pad sound heeft bijvoorbeeld een trage attack, nauwelijks decay, een hoge sustain en een lange release. Een pluck heeft een korte attack, een iets langere decay, een lage sustain en een langere release. 

De tweede envelope controleert de VCF. Deze envelope bepaalt hoe lang het duurt voor de filter opent tot aan zijn cut off point, hoe lang de filter open blijft en hoe lang het duurt voor de filter weer sluit. 

Sommige synthesizers hebben extra envelopes die je zelf kan toewijzen. 

LFO: 

De LFO (Low Frequency Oscillator) is een oscillator die op zo’n lage frequentie waveforms genereert dat we ze niet kunnen horen. We kunnen deze LFO wel gebruiken om andere elementen te laten moduleren. 

Zo kan je de LFO toewijzen aan bijvoorbeeld de tuning van een noot, resulterend in een vibrato-effect. 

De LFO kan net als de gewone oscillators verschillende waveforms hebben met allemaal hun eigen karakter. 

Van de LFO kan je de frequency aanpassen (en dus de snelheid waarmee hij reageert), maar ook de depth (hoeveel hij iets moduleert). 

De meest gebruikte vorm van synthese is subtractive synthesis (zoals hierboven beschreven), waarbij je het geluid vormt door stukken geluid weg te halen of elimineren. Er bestaan ook FM synthesizers, additive synthesizers, en, tegenwoordig steeds gebruikelijker, wavetable synths, waarbij elke waveform denkbaar mogelijk is. 

De mogelijkheden van een synthesizer zijn eindeloos, maar de principes zijn bijna altijd hetzelfde. Het gebruik van presets is verleidelijk, maar nog leuker is om te kijken hoe die presets tot stand zijn gekomen en hoe je ze naar jouw hand kan zetten!

Om meer te lezen over muziekproductie en hoe u het proces van het ontwikkelen, creëren en verfijnen van opgenomen muziek kunt verbeteren, bezoekt u onze kennisbankpagina Music Production Education.

Muziek Productie: Vocal Production

Als producer heb je naast je instrumentale vaak ook te maken met zang. Als zanger of artiest wil je misschien ook weten hoe je te werk moet gaan als je je eigen zang opneemt.

Het is belangrijk om te weten dat geen twee zangers hetzelfde klinken, geen microfoon en geen track is hetzelfde. De principes van mengen zijn altijd van toepassing, maar zullen zelden twee keer hetzelfde zijn. Soms is de volgorde van tools anders, soms hoef je niet alles te gebruiken. Als het goed klinkt, klinkt het goed.

Als je tevreden bent met de opgenomen zang, ga dan aan de slag door eerst de track op te schonen.

U wilt werken met een zo schoon mogelijk spoor. Knip eventuele stiltes weg om geluid van een laptopventilator of kleding te verwijderen, of gebruik een poort. Om de compressor later sneller te laten werken, zet u de luidste delen van de opname handmatig een paar dB lager en de zachtste delen een beetje hoger. Zo voorkom je dat je compressor te hard moet werken. Op sommige (of alle) momenten wil je misschien ook ademhalingen verwijderen (voor een onnatuurlijk effect) of verzachten (voor een natuurlijker effect).

Pitch correction and timingafhankelijk van het geluid dat je wilt, wil je je zang misschien wel of niet door Melodyne of Autotune laten lopen. In Melodyne kun je zowel de toonhoogte als de timing aanpassen. Anders zou je dat misschien handmatig op de baan willen doen.

Corrective EQzuiver de stem waar nodig. Gebruik altijd een laag uitgesneden filter om het gerommel van de kamer op te ruimen. Dit doe je door de afsnijfrequentie te verhogen totdat je begint te horen dat de stem wordt beïnvloed en deze dan een beetje terug te trekken.

Kijk vervolgens of er gebieden in de stem zijn die u wilt verzachten. Wees voorzichtig met het plaatsen van veel smalle EQ-cuts. Als je merkt dat je dit veel doet, kun je je afvragen of het niet gewoon het karakter van de zang is. Als je dit overmatig doet, kan een stem volledig worden gedood.

De-esserafhankelijk van de zanger zou je een de-esser gebruiken. Een de-esser is eigenlijk niets meer dan een compressor die alleen naar sisklanken luistert (luide geluiden zoals s’s en t’s vanaf 2,5 kHz en hoger. Stel hem zo in dat de s’s zachter worden. maar pas op dat de zanger niet gaat slissen.

Compression: omdat een zang een van de meest dynamische elementen in je mix is, zul je vaak twee compressoren in serie gebruiken (de een na de ander). Dit doe je zodat één compressor niet zo hard hoeft te werken wat resulteert in een minder natuurlijk geluid. Je zult vaak een compressor gebruiken met een snelle attack en korte release om de pieken te beheersen. De tweede compressor is er vaak een met een langzame aanval en langzame release om de algehele stem in evenwicht te brengen. Een bekende combinatie is een 1176 en een LA-2A opto-compressor.

Additive EQ: je kunt optioneel een EQ gebruiken om kleur te geven aan een stem. Je kunt aangename frequenties van een stem versterken, zoals een middenbereik voor warmte of 20 kHz voor wat ‘lucht’. Zorg ervoor dat je dit doet met een brede Q.

De-esser:

Je zult merken dat je soms een tweede de-esser moet gebruiken. Door gebruik te maken van een compressor is het mogelijk dat sommige s’en meer of te aanwezig zijn geworden.

Een ander bijproduct van compressie kan zijn dat ademhalingen te veel worden versterkt. Mogelijk moet u terug in uw ketting gaan om ze waar nodig een beetje terug te trekken.

Op dit punt zou je een goede zuivere en gebalanceerde zang moeten hebben. Niets staat het toevoegen van alle smaken die je maar wilt in de weg: van verzadiging, tot phasers en chorus en natuurlijk delays, reverbs. Noem maar op.

Om meer te lezen over muziekproductie en hoe u het proces van het ontwikkelen, creëren en verfijnen van opgenomen muziek kunt verbeteren, bezoekt u onze kennisbank Music Production Education.

Muziek Productie: Sampling

 De kunst van het samplen gaat terug naar de jaren 60 van de vorige eeuw. Fragmenten muziek werd van vinyl en later tape opgenomen en in andere nummers geplaatst. Het is enorm tekenend geweest voor het ontstaan van genres als hip op, drum and bass en house. Er zijn al vele rechtszaken om gevoerd, maar het is niet meer weg te denken uit de moderne muziek. 

In de jaren 70 ontstonden echte samplers, zoals de Fairlight CMI. Grote en onhandige apparaten. Later ontstonden drum computers zoals de Oberheim DMX en de MPC van Akai. Vandaag de dag kan alles in je DAW. 

Het bekendste voorbeeld van sampling is wellicht de Amen Break, die door duizenden artiesten is gesampled. 

Anders dan een beat samplen en loopen, kan je ook de beat nog verder opknippen in de individuele drums en er een nieuwe beat aangeven. Er zit eigenlijk geen grens aan. Downpitching, stretching, bitcrushing, maak er je eigen sound van. Je hoeft je ook niet te beperken tot drums, maar sample een vocal tot een vocal chop, of gooi een gitaarpartij door een granular sampler en maak er een synth van. 

Elke sampler heeft een of meerdere envelopes die je in kan zetten. Speel met de attack en de sustain van de amplitude voor een dramatische verandering van de sample. 

Met sampling heb je altijd te maken met de auteursrechten van de originele sample. Producers zijn vaak dan ook niet meer bezig met de vraag: “Mag ik dit samplen?” maar eerder: “Hoe kom ik er mee weg als ik dit sample?”. 

Een andere optie is de sample nabouwen. Je omzeilt de rechten van de mastereigenaar en hebt veel meer creatieve vrijheid. 

Sampling is inmiddels verheven tot een kunst en gaat vaak niet eens meer om de sample zelf, maar om hoe creatief je er mee om gaat en wat je er van maakt. En uiteindelijk is dat de sleutel tot elke track. 

Om meer te lezen over muziekproductie en hoe u het proces van het ontwikkelen, creëren en verfijnen van opgenomen muziek kunt verbeteren, bezoekt u onze kennisbank Music Production Education.

Muziek Productie: Modulatie en Bewering

Je track is gemixt, je tracks zijn perfect ge-EQ’d en gecompressed, je hebt net met Black Friday de mooiste reverb ooit gekocht, maar toch klinkt je track statisch. You need to get moving! 

Het leven is niet perfect op één lijn, dus waarom zouden je tracks dat wel zijn? Er zijn flink wat manieren om je tracks extra leven in te blazen, of dat extra stukje production value toe te voegen. 

LFO’s: 

De meeste synthesizers die je gebruikt zullen een LFO hebben. Weet je zeker dat je ze allemaal hebt gebruikt? Als je er nog eentje vrij hebt, waarom zet je hem dan niet in om de fine pitch control, of de pulse width van de tweede oscillator niet een heel klein beetje in beweging te brengen? 

Wist je dat je een LFO niet alleen hoeft te beperken tot een synthesizer? Gebruik een extra plugin om de modulation van je reverb aan te passen, of de kleur van de saturation op een track. De mogelijkheden zijn echt eindeloos. 

Chorus: 

Een voorbeeld van een gangbaar effect dat wordt aangestuurd door een LFO. Het wordt gecreëerd door een audio signaal te nemen en dat te mixen met vertraagde kopieën van zichzelf. De pitch van die vertraagde kopieën wordt doorgaans gemoduleerd door een LFO. 

Typisch gebruik voor een chorus is op een gitaar of synth, maar gebruik hem ook eens op een send met een reverb of delay, waardoor je reverb of delay een ander karakter krijgt. Of zet hem op een hihat patroon, experimenteer met de frequency en de mix knop. 

Flanger: 

Een flanger is een effect waarbij twee signalen samen worden gemixt. Eén signaal wordt net iets vertraagd afgespeeld met een steeds net iets veranderende duur. Dit produceert een comb filter effect. 

Gebruik het op een drum track of over een flink overstuurde elektrische gitaar. Sync de rate met het BPM van je track, of juist totaal niet. 

Voor een dramatisch effect kan je het ook direct op een vocal chain zetten. 

Phaser: 

Bij een phaser wordt een signaal in tweeën gesplitst. Het tweede signaal wordt door een all-pass filter gevoerd waardoor de fase van veel frequenties wordt omgekeerd. Bij het samenvoegen vallen de frequenties die uit fase zijn weg. 

Auto Pan: 

Een auto pan brengt (de naam zegt het al) de panning van je track in beweging. Automate de amount (hoe veel hij van links naar rechts gaat) en de rate iets voor een dramatisch effect. Of koppel nòg een LFO aan de rate of de phase knop. 

Zet hem op een aux vóór een reverb om het effect wat te verzachten. Zet hem op een aux ná de reverb om het juist te horen. 

Of automate de amount van je auto pan op de reverb tail van je snare hit: laat hem wegduiken bij elke hit om steeds toe te nemen tussen de snare hits in. 

Er zijn veel meer effecten dan alleen deze die net zijn genoemd. Het wordt pas interessant als je ze gaat combineren. Wees creatief, treedt uit je comfortzone en gebruik ze op onverwachte momenten. Er is geen producer politie, dus wie gaat jou vertellen dat je geen tremolo op je vocal bus mag zetten. 

Om meer te lezen over muziekproductie en hoe u het proces van het ontwikkelen, creëren en verfijnen van opgenomen muziek kunt verbeteren, bezoekt u onze kennisbank Music Production Education.

Muziek Productie: Mixing met EQ

 

 

 

 

 

 

 

 

Als je aan 100 muziekproducers zou vragen welke tool ze het meest gebruiken zouden 99 van de 100 EQ noemen. Alhoewel equalizers (kortweg EQ’s) het meest gebruikt worden worden ze ook het vaakst verkeerd gebruikt. En dat kan leiden tot een slechte mix en slapeloze nachten. 

Met een EQ kan je het volume van een frequentie of frequentiegebied aanpassen. Op deze manier kan je ongewenste frequenties en probleemgebieden van een geluid verwijderen of juist bepaalde frequenties versterken. Dit doe je door middel van een cut of een boost, om zo een gebalanceerd geluid te krijgen. 

Een EQ verdeelt het frequentiespectrum in zogenaamde bands (stukken frequenties). Van laag naar hoog zijn dat dat: 

• Low cut filter (of high pass filter) 

• Low shelf filter 

• Bell filters (variërend per EQ heb je een vaststaand aantal bell filters of ben je niet gebonden aan een limiet) 

• High shelf filter 

• High cut filter (of low pass filter) 

Bij elke filter en band kan je een aantal parameters aanpassen. Met ‘frequency’ bepaal je welk gebied je selecteert. Met ‘gain’ hoe hard je boost of cut is. De laatste parameter ‘Q’ of ‘peak’ bepaalt hoe smal of breed het frequentiegebied is dat je selecteert. Een lage Q betekent een brede selectie, een smalle Q betekent dat je maar een klein gebied aanpast. 

Om te weten hoe je een EQ gebruikt moet je ook een beeld hebben van hoe elk frequentiegebied klinkt. 

Sub bass (20-60 Hz) 

Precies genoeg sub bass geeft je track een krachtig gevoel. Te veel van deze frequenties maakt je track ongedefinieerd en modderig. 

Bass (60-200 Hz) 

In dit gebied leven veelal instrumenten zoals kick drums, basgitaren en synth basses. Maar vergis je niet: veel andere instrumenten en geluiden zitten ook in dit frequentiegebied. Te weinig bass en je track klinkt kaal, te veel en het overheerst je volledige mix. 

Low mids (200-500 Hz) 

In dit gebied zit de meeste kracht van je akkoord- en melodie-instrumenten zoals piano, synths, gitaren en vocals. Sterker nog, er gebeurt hier zo veel dat dit gebied vaak het meeste aandacht nodig heeft. Te veel low mids en je track klinkt modderig. Te weinig en je track mist power en warmte. 

Mids (500-1500 Hz) 

Te veel mid frequenties geven je track een boxy gevoel. Te weinig en je instrumenten missen definitie en klinken dun. 

Upper mids (1500-5000 Hz) 

Net als de low mids is dit ook een kritiek gebied van je mix. De attack van je gitaar, of de ‘crack‘ van een snare zit hier vaak. Zelfs de puntige ‘hit’ van een kick drum zit hier vaak. Te veel en je mix klinkt al snel schel, tot op het pijnlijke af. 

High end (5 kHz – 12 kHz) 

Hier zit de ‚brilliance’ en het sprankelende gedeelte van je track 

‘Air’ (12 kHz – 20 kHz) 

Net als de sub bass hoor je deze frequenties minder dan dat je ze voelt. Deze frequenties kunnen een transparante high-end toevoegen. 

Wat laatste tips: 

Houd je low end netjes, maar drijf niet door. Haal je te veel weg dan klinkt je mix al snel kaal. 

Net als je low end, wil je ook je high-end opschonen. Niet alle instrumenten hebben hoge frequenties nodig! 

Om meer te lezen over muziekproductie en hoe u het proces van het ontwikkelen, creëren en verfijnen van opgenomen muziek kunt verbeteren, bezoekt u onze kennisbank Music Production Education.

Muziek Productie: Mixing met compressie

Naast EQ is de tweede meest gebruikte tool waarschijnlijk de compressor. Omdat we jammer genoeg (of juist gelukkig?) onze muziek niet oneindig hard kunnen maken, of omdat sommige instrumenten in heel korte tijd van heel zacht naar heel hard kunnen gaan, gebruiken we compressors. 

Een compressor is een tool om het dynamisch bereik van een geluid te beheersen. Dit kan je doen door het luidste gedeelte zachter te maken (downwards compression) of hard zachtste gedeelte luider (upwards compression). 

Laten we met een belangrijk voorbeeld beginnen: vocals. Als je naar de waveform van een vocal kijkt, kan je gelijk zien dat het dynamisch bereik van een zanger erg groot is. Dat betekent dat de vocals in een mix op sommige plekken er volledig overheen zal knallen en op andere momenten totaal zal verdwijnen omdat hij simpelweg te zacht is. Om de vocal consistent en hoorbaar te maken gebruik je compressie. 

Met de compressor maak je het luidste gedeelte van de vocal zachter. In feite wordt daarmee de gehele vocal zachter. Maar de laatste stap is om de hele partij vervolgens terug te brengen naar het oude level. In feite heb je daarmee de hele vocal part luider gemaakt. 

Een compressor heeft verschillende parameters die je aan moet passen om hem zijn werk te laten doen. 

Allereerst de threshold: misschien wel de belangrijkste setting die je als eerste instelt. Deze bepaalt vanaf welk volume level de compressor begint te werken. Dit wordt doorgaans uitgedrukt in +/-. Bij een threshold van -20 dB begint een compressor te werken als de vocal harder wordt dan -20 dB. 

Ratio: de ratio bepaalt hoe hard je de compressor laat werken als de threshold is overschreden. Bij een ratio van 2:1 zal voor elke 2 decibel over de 

threshold maar 1 decibel daadwerkelijk door laten gaan. Voor een ratio van 4:1 laat de compressor voor elke 4 decibel over de threshold maar 1 decibel door. 

Met andere woorden: hoe hoger de ratio, hoe harder de compressor werkt. 

Gain Reduction (of GR): dit is geen knop om aan te passen, maar een meter die weergeeft hoeveel compressie er daadwerkelijk wordt toegepast. 

Attack: weergegeven in milliseconden (ms) bepaal je hiermee hoe snel de compressor begint te werken nadat de threshold is overschreden. Een snelle attack zal de eerste peak al direct compressen. Een langzame attack begint vaak pas na een eerste peak te werken. Op deze manier kan je bijvoorbeeld de punch of de transiënt van een geluid extra benadrukken. 

Release: eveneens in milliseconden bepaalt dit hoe lang de compressor door blijft werken nadat het geluid weer onder de threshold is gekomen. Een te snelle release kan resulteren in een ‘pompend’ geluid. Een langzame release klinkt vaak natuurlijker, maar kan ook als gevolg hebben dat de compressor te lang door gaat werken. 

Compressie heeft een lange leerweg voor je uiteindelijk echt hoort wat je zoekt. Maar als je eenmaal daar bent, wees niet bang om out of the box te denken met extreme settings, die vaak interessante resultaten kunnen opleveren. 

Om meer te lezen over muziekproductie en hoe u het proces van het ontwikkelen, creëren en verfijnen van opgenomen muziek kunt verbeteren, bezoekt u onze kennisbank Music Production Education.

Muziek Productie: Mastering

Waar mixen draait om individuele partijen in balans krijgen, om ritmische elementen strakker te krijgen en belangrijke secties in een track te benadrukken, kijkt een mastering engineer naar het totaalplaatje. Hij of zij luistert naar de mix en bedenkt wat er nog nodig is om de sound te verbeteren. 

Hij corrigeert levels en balans en draagt er zorg voor dat de track op elk medium en op elk format goed en consistent klinkt. 

In een ideale wereld is een mastering engineer een speciaal opgeleide engineer in een speciaal daarvoor ingerichte studio. Tegenwoordig doen veel producers het zelf. En alhoewel het altijd aan te raden is om op zijn minst een tweede paar oren de master te laten doen is het in elk geval belangrijk om te weten hoe het werkt. 

Begin met het beluisteren van de track van begin tot eind op normaal volume. Luister het vervolgens een tweede keer en maak notities. Klinkt de mix te schel, heeft het te veel lage frequenties, mogen de vocals wat meer naar voren komen? Maak een beslissing over wat de sound van de master moet worden. 

Maak gebruik van een reference track om je oren vers te houden. Hou tijdens het proces minimaal elke 40 minuten vijf tot tien minuten pauze. 

Typische mastering tools zijn: 

• Compressors, limiters en expanders: om de dynamiek van de mix aan te passen; 

• Equalizers: om de klank van de mix te vormen; 

• Stereo imaging: om de lage frequenties op te schonen, of om juist stereobeeld wat wijder te maken; 

• Exciters, saturation: om kleur te geven aan een mix. Exciters voegen even of oneven harmonics toe aan een mix en kunnen leven geven. 

• Limiters, maximizers: om te voorkomen dat de mix gaat clippen; 

• Metering: alhoewel het essentieel is om je oren te gebruiken, maak je veel gebruik van meters om visuele feedback te krijgen over het stereobeeld, frequenties en dynamisch bereik. 

• Dithering: wordt gebruikt om hoge resolutie files (32 of 24 bit) te converteren naar lagere bit depths (bijvoorbeeld 16 bit of mp3) terwijl je dynamisch bereik behouden en distortion geminimaliseerd wordt. 

Geen enkele mastering chain ziet er hetzelfde uit, maar hij zou er zo uit kunnen zien: 

Correctieve EQ: corrigeer frequenties waar nodig, maar probeer de cuts klein te houden. Als je merkt dat je ergens een cut van meer dan 3 dB moet doen kom je aan de essentie van de mix. 

Compressie: de volgende stap is om de dynamiek van de track wat te controleren. Begin met een ratio van ergens tussen de 1.2:1 tot 2:1, de traagste attack- en de snelste release setting en ga voor rond de 1-2 dB gain reduction. Pas de attack en de release aan naar het karakter en het tempo van de song. Compenseer de gain reduction met de make-up gain. 

Additieve EQ: boost frequenties waar de mix daar baat bij heeft. Gebruik een filter met een brede Q en boost max 3 dB. Moeten de lead vocals iets meer uit de mix komen? Wellicht dat je alleen rond de 3 kHz in het midden moet boosten. Moeten de pads wat meer air hebben? Boost 20 kHz aan de zijkanten. 

Kleur: hier geldt: niet doen als de mix het niet nodig heeft. Een mogelijkheid tot het kleuren van de mix is saturation. Dat gaat van een tape emulatie tot een exciter. Er worden harmonics toegevoegd die de mix voller laten klinken. Hou de gebaren klein. Je kan snel de dynamiek van de mix teniet doen. 

Stereo correctie: corrigeer zo nodig het stereobeeld. Gebruik bij voorkeur een multiband stereo imager zoals Ozone, zodat je alleen dáár waar nodig is een ingreep kan doen. 

Limiting: zet het output level op -1 dB en boost de input gain net zo lang tot je 1-3 dB gain reduction krijgt. Net als bij de compressor stel je de attack en de release tijd in naar het tempo en de feel van de track. 

Je master zou nu luid genoeg en consistent in dynamiek en frequenties moeten zijn. Onthoud dat mastering om subtiele gebaren draait. Je bent aan het voortborduren op de artistieke keuzes van een producer of mixing engineer. 

Maar het allerbelangrijkste: luister en handel met intentie. Als jouw volgorde een andere is dan hierboven beschreven, dan is dat goed! Dan heb je een keuze gemaakt die nodig was voor jouw track! 

Om meer te lezen over muziekproductie en hoe u het proces van het ontwikkelen, creëren en verfijnen van opgenomen muziek kunt verbeteren, bezoekt u onze kennisbank Music Production Education.

Muziek Productie: Digital Audio Workstation (DAW)

Sinds het begin der tijden zoeken mensen naar iets om zich af te zetten tegen anderen. Denk aan religie, aan politieke voorkeur, je filmsmaak, of je een PC of Mac gebruikt, en binnen de muziekproductie gaat het negen van de tien keer over de DAW die je gebruikt. 

Voor je in discussie gaat met iemand waarom Ableton beter is dan FL Studio, bedenk dan dat het eigenlijk niet gaat om je tools. Het gaat om de persoon die ze bedient. 

Toch kan de juiste DAW een verschil maken voor jou als producer of songwriter. Elk programma heeft zijn eigen kenmerken met bijbehorende workflow. Begin je net met produceren? Elke DAW zal uiteindelijk voor je kunnen werken, maar sommigen misschien net iets beter. Ze hebben bijna allemaal een gratis proefperiode, dus gebruik die ook. 

Voor je een keuze maakt, vraag jezelf af: 

• Welk muziekgenre maak ik vooral? 

• Ga ik vooral met live- of virtuele instrumenten werken? 

• Wil je een programma met veel samples of neem je liever je eigen op? 

Twijfel je nog? Hier een overzicht: 

Ableton: Ableton is echt gemaakt voor elektronische muziek. Met de session view kan je snel van een loop een track bouwen. Daarnaast is hij ook speciaal ontworpen voor live performance. Ableton heeft uiteraard ook een arrangement view waarmee je net zo goed een piano ballad kan produceren. 

Logic: Logic is net als alles van Apple enorm intuïtief. Het werkt overzichtelijk, maar onder de motorkap zitten alle, zo niet meer functies die je wil van een DAW. Het is een Apple exclusive, maar werkt binnen het Apple-ecosysteem perfect. 

Pro Tools: Pro Tools is de ‘industry standard‘. Waarschijnlijk werken negen van de tien studio’s ter wereld in de basis met Pro Tools. Pro Tools is vooral ingericht op liveopnames en mixen. Werk je met live instrumenten, dan vind je hier alles wat je nodig hebt. 

FL Studio: FL Studio is een favoriet onder hiphop en EDM-producers. Met een ingebouwde drumsequencer neigt de DAW iets meer naar elektronische muziek. Toch is het een enorm intuïtieve en veelzijdige DAW. 

Reaper: Reaper is een DAW die je volledig kunt inrichten naar hoe je zelf wilt. Elke functie die je ziet kan je aanpassen. Wil je werken in Reaper, maar het exact zo inrichten als Ableton? Dezelfde shortcuts als Pro Tools? Reaper is enorm veelzijdig. Besef wel dat Reaper niet met virtuele instrumenten komt. Die zal je zelf moeten aanschaffen. 

Cubase: Cubase is favoriet als het gaat om film scoring en muziekcompositie. Met ongelofelijk uitgebreide midi functies is het een favoriet onder filmcomponisten. 

Laat je muziekgenre niet je keuze voor DAW regeren. Als jij indie rock maakt, maar de workflow van FL-studio voelt voor jouw het beste, ga daar dan voor. Kies het programma waar jij het liefst alle uren van je dag in spendeert! 

Om meer te lezen over muziekproductie en hoe u het proces van het ontwikkelen, creëren en verfijnen van opgenomen muziek kunt verbeteren, bezoekt u onze kennisbank Music Production Education.