Songwriting: Motivatie tijdens het oefenproces

Veel songwriters en producers lopen op den duur tegen hetzelfde probleem aan tijdens hun oefenproces van een cursus of muziek-opleiding. We willen allemaal graag morgen al de nieuwste wereldhit op Spotify hebben staan, maar de realiteit is nou eenmaal dat dat niet zo werkt. Creatieve mensen zien graag snel vooruitgang, maar het grootste probleem is: dat heeft vaak tijd en aandacht nodig. Een constante vorm van oefening is de beste weg om te bewandelen richting de eindbestemming van succes. Het aanwennen en aanleren van nieuwe ritmes en gewoonten is hierbij essentieel, maar ook het scheppen van een realistisch verwachtingspatroon helpt hierbij. Op de Wisseloord Academy begeleiden we je door het hele oefenproces op de manier die bij jou past en op persoonlijke wijze.

Nieuwe gewoonten aanleren

Als je graag beter wilt worden in songwriten en/of produceren zit er maar één ding op; oefenen, feedback vragen en keihard werken. Echter, hebben de meeste mensen werkzaam in de muziek een onregelmatig levensschema. Veel muzikanten hebben, vooral in het begin van hun carrière, nog een baan naast muziek voor hun levensonderhoud. Het oefenen van hun creatieve skills kan daardoor nog wel eens bij inschieten. De enige manier om dit aan te pakken is om keiharde afspraken met jezelf te maken; ga je oefenmomenten inplannen per week en wijk niet af van dit schema. Zodra je gaat plannen in plaats van op de bonnefooi werken aan je muziek, zul je zien dat je meer uren gaat draaien en als gevolg daarvan je prestaties en vooruitgang zullen verbeteren.

Kijk naar je vooruitgang

Het is een gewoonte van muzikanten om de vergelijking op te zoeken met hun muzikale helden. Vaak zijn dat ook de mensen die jouw interesse in het maken van muziek hebben aangewakkerd. Het is niet erg om je daaraan op te trekken of je daarmee te vergelijken, maar vergeet ook zeker niet dat dat remmend kan zijn voor je eigen proces. Veel mensen verliezen de motivatie nadat ze constant dezelfde vergelijking maken en steeds tot dezelfde conclusie komen; ik zit nog lang niet op dat niveau. Wat ze echter vergeten is om terug te kijken naar wat voor stappen al zijn gezet. Ga eens je werk vergelijken van drie jaar geleden met het werk wat je nu maakt. Je zal waarschijnlijk opmerken dat daar echt wel grote vooruitgang in te zien is. Een carrière maken in de muziek is vaak een lange weg, waardeer dus af en toe tussendoor ook de stappen die je al wél hebt gezet. Je zal zien dat dit wonderen doet voor je motivatie.

Beginnersgids voor studiomonitors

Een van de belangrijkste onderdelen van je studio setup is, na de akoestiek, een goede set monitors. Van begin tot eind ben je bezig om je productie of mix zo goed mogelijk te laten klinken. Je hebt geïnvesteerd in een fancy laptop, een dure geluidskaart, eindeloos veel plugins en een microfoon. De laatste stap in die keten, je monitors, is natuurlijk net zo belangrijk. Zonder een accurate weergave kan je eigenlijk geen betrouwbare beslissingen nemen over je mix.

Studio monitors zijn anders dan luidsprekers voor de gewone luisteraar. Die luidsprekers hebben vaak wat extra lage en hoge frequenties om alles een beetje ‘gehypet’ en groter dan levensgroot te laten kinken.

In je studio probeer je dat natuurlijk koste wat kost te voorkomen. Je wil juist dat jouw monitors een eerlijke weergave geven van wat je aan het maken bent. Eerlijk klinkt misschien minder lekker, maar door kan je wel zorgen dat jouw mix op elk medium hetzelfde gaat klinken.

Platter is beter

Het menselijk gehoor hoort frequenties tussen ongeveer 20 Hz tot 20 kHz. Naar mate je ouder wordt, wordt dit bereik steeds wat kleiner. Een goede studiomonitor heeft een frequentieweergave van 40 Hz tot 20 kHz.

Als je een grafiek zou maken van consumentenluidsprekers zou je zien dat die een boost hebben in het laag en hoog. Studiomonitors proberen te streven naar een volledige vlakke grafiek.

Bij de specificaties van studiomonitors staat vaak iets als ’40 Hz – 20 kHz +/-1 dB/2 dB’. Dit betekent dat de afwijking over de frequentieweergave kan oplopen tot 1 of 2 dB hoger of lager. Ze zijn daarom altijd wel enigszins gekleurd. Hoe duurder de monitor, hoe kleiner deze afwijking is.

Waaruit bestaat een monitor?

Een monitor bestaat uit de volgende onderdelen:

Kabinet: de ‘kast’ waarvan de monitor is gemaakt. Dit is vaak een stijf materiaal, om te voorkomen dat de monitor mee gaat trillen en zo de frequentieweergave beïnvloedt.

Tweeter: de kleinste driver die de hogere frequenties van je monitor afspeelt.

Woofer: de grotere driver die de lage frequenties van je monitor afspeelt.

Bass reflex port: sommige monitors hebben aan de achterkant een opening om de luchtdruk van lage frequenties beter te verdelen over je monitor.

Main input: dit is een XLR-input, maar is soms ook aangevuld met een TRS-input.

Overige controls: een monitor beschikt vaak over een aan/uit knop, nog een aparte EQ-sectie (om de monitor aan je ruimte aan te passen) en doorgaans ook een volumeknop.

Keuzes, keuzes, keuzes

Het zal je niet verrassen om te horen dat de prijzen van monitors nogal uiteen kunnen lopen. De duurste high-end studiomonitors kunnen tot wel €80.000 per stuk kosten. Er is dus nogal wat keuze.

Daarnaast heb je de keuze uit actieve of passieve monitors. Passieve monitors hebben een externe versterker nodig, terwijl actieve monitors over een interne versterker beschikken. Voor de thuisstudio is het vaak het handigst om een set actieve monitors te nemen. Het scheelt in de kosten, en de versterker is altijd gebouwd om goed samen te werken met de monitor.

Daarnaast heb je nog de keuze tussen nearfield, midfield en farfield monitors. Oftewel, de afstand tot aan de luisteraar waarop de monitor is gebouwd. De meeste (thuis)studio’s zullen nearfield monitors gebruiken, omdat de luisteraar vaak dichtbij zit.

Luisterpositie

Het is belangrijk om je monitors op de juiste manier te plaatsen ten opzichte van je ruimte, maar ook ten opzichte van jezelf.

Zet monitors altijd minstens een halve meter van de muur af, omdat de reflecties van de muur anders de weergave verstoren.
Plaats de monitors vervolgens zo ver uit elkaar dat je een gelijkbenige driehoek kan vormen met de twee monitors en jouw hoofd als punten van die driehoek.

Zorg dat de tweeters op gelijke hoogte zitten met jouw oren.

Tegenwoordig zie je mensen nog wel eens hun monitors plat leggen omdat het er vet uit ziet. Doe dit echter alleen bij monitors die daarvoor zijn gemaakt. Monitors die gemaakt zijn om rechtop te staan, zullen niet meer in staat zijn om waarheidsgetrouw af te spelen.

Monitorvermogen

Monitors hebben ook een uiteenlopend vermogen. Luider betekent niet altijd beter. In een kleine ruimte zul je ook geen monitor nodig hebben met een gigantisch vermogen.

Let bij aanschaf van een studiomonitor op de term Maximum SPL of Sound Pressure Level. Dit geeft een indicatie hoe luid een monitor af kan spelen voor hij gaat oversturen. Dit wordt gemeten in dB. Richt je op monitors tussen de 85 en 110 dB SPL.

Speaker sensitivity is ook belangrijk. Dit houdt in hoeveel volume je voor dat vermogen krijgt. Hoe hoger het sensitivity getal, hoe luider je monitor is. Richt je op monitors met ten minste 88 dB, maar liever boven 100 dB.

Ten slotte heb je ook nog de signal-to-noise ratio, oftewel S/N. Wederom hoe hoger hoe beter, want dat betekent dat je een luider signaal krijgt, tegenover de ruis die een monitor afgeeft.

Let bij de aanschaf van je monitors dus op de weergave, het vermogen, maar ook de grootte. Te klein zal je niet helpen, maar te groot zal bij een kleine ruimte meer kwaad dan goed doen. Toch is het belangrijk om zo hoog mogelijk in te zetten bij aanschaf van studiomonitors. Het is een aanschaf waar je flink wat jaren mee gaat doen, dus dan kan je beter een beetje vooruitkijken. Trakteer jezelf gewoon eens een keertje.

Kerktoonladders

Wellicht denk je dat er in de muziek maar twee soorten toonladders bestaan: mineur en majeur. Maar niets is minder waar. Er zijn een heleboel kleuren die je aan je muziek kan toevoegen.

Kerktoonladders (of modes) zijn daar een goed voorbeeld van. Om het te leren begrijpen, hoef je helemaal niet naar een muziekschool of conservatorium te gaan. Er is zat popmuziek in kerktoonladders geschreven. Zie het vooral als een mogelijkheid om een track een onverwachte wending te geven.

Wat zijn kerktoonladders

Kerktoonladders zijn in de middeleeuwen ontstaan als een manier om verschillende kleuren aan de muziek toe toevoegen. Op dezelfde manier als wij nu mineur- en majeurladders gebruiken.

Deze ladders worden inmiddels nog steeds gebruikt, maar nu op een moderne manier.

Er zijn zeven kerktoonladders:

  • Ionisch
  • Dorisch
  • Frygisch
  • Lydisch
  • Mixolydisch
  • Aeolisch
  • Lokrisch

Elke ladder heeft zijn eigen kleur of stemming. Ze kunnen of mineur of majeur zijn, maar wel met een eigen sound.

Ze zijn vrij eenvoudig te leren herkennen.

Ik neem je mee langs elke kerktoonladder aan de hand van de ladder in C majeur. Deze ladder heeft geen voortekens (kruisen of mollen) en gebruikt dus alleen de witte toetsen van de piano.

 

  1. C Ionisch

Ionisch is de majeurladder zoals we die nu kennen.

 

  1.  D Dorisch

Voor Dorisch beginnen we op de tweede noot van de ladder in C: de D. Je schrijft de ladder in C op, maar verwijdert de C en begint een noot hoger.

Hij lijkt op de toonladder in D mineur, maar let op de verhoogde zesde trap.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Een bekend voorbeeld is Watermelon Sugar van Harry Styles. Die is geschreven in D Dorisch.

 

  1. E Frygisch

De frygische ladder begint op de E. Hij lijkt ook op een mineurladder, maar begint met een verlaagde tweede trap. Dat is ook gelijk een ontzettend herkenbare sound.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kendrick Lamar – Humble staat in frygisch.

 

  1. F Lydisch

De lydische ladder begint op de vierde noot van C: oftewel de F.

Het is een majeurladder met een verhoogde vierde trap.

 

Het bekendste voorbeeld is wel de Simpsons Theme Song.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  1. G Mixolydisch

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Mixolydisch is een majeurladder met een verlaagde zevende trap.

Royals van Lorde staat in D mixolydisch.

 

 

  1. A Aeolisch

Dit is de natuurlijke mineurladder zoals we hem kennen. Elk liedje in mineur gebruikt de aeolische ladder.

 

  1. B Lokrisch

 

 

Van alle kerktoonladders wordt deze het minste gebruikt. Hij heeft een eigenzinnig karakter, die moeilijk te plaatsen is. Voorbeelden zijn moeilijker te vinden, maar delen van Sad But True van Metallica lijken in lokrisch te staan.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zie de kerktoonladders vooral als de mogelijkheid om je repertoire uit te breiden. Zoek eens een keer zo’n ladder uit en probeer er een track in te schrijven. Wellicht dat de inspiratie vanzelf volgt!

Introductie tot microfoons

Het lijkt misschien voor zich te spreken, toch is het goed om te beseffen dat de keuze van microfoon een enorme invloed op een opname kan hebben. Als je de kenmerken van alle verschillende soorten microfoons kent, kan je ook de juiste keuze voor elke opname maken!

Hoe werkt een microfoon?

formation production musicaleIn de basis zijn microfoons omvormers. Een omvormer is een elektrisch apparaat dat energie van de ene vorm in de andere vorm verandert. In dit geval verandert de microfoon geluid (oftewel akoestische energie) in een audiosignaal (elektrische energie).

Zoals je wellicht weet is geluid in feite niets anders dan verandering in de luchtdruk. Het component dat elke microfoon gemeen heeft, is het diafragma. Wanneer geluid het diafragma raakt, vibreert het, en wordt die vibratie omgezet in een elektrisch signaal.

Deze basiskennis is eigenlijk alles wat je als muzikant, zanger of producer nodig hebt.

 

Verschillende types microfoons

Er zijn eindeloos veel soorten microfoons, met elk hun eigen eigenschappen. Toch vallen ze allemaal onder drie categorieën.

  • Dynamische microfoons
  • Condensatormicrofoons
  • Ribbon microfoons

Dynamische microfoons

Als je aan een microfoon denkt, denk je ongetwijfeld aan het archetype van elke microfoon: de SM58. Die microfoon is zo’n goed voorbeeld, dat iedereen hem wel eens heeft gezien. Een dynamische microfoon is het meest voorkomende type microfoon. Ze zijn relatief goedkoop, ze kunnen zowel in studio- als bij live registraties worden gebruikt. Ze zijn duurzaam en goed bestand tegen allerlei verschillende situaties.

Ze zijn dan ook minder gevoelig dan een condensatormicrofoon. Ze nemen minder details op, en worden daarom ook vaker live dan in de studio gebruikt. Toch hebben ze ook in de studio hun nut.

Condensatormicrofoons

De condensatormicrofoon is de go-to microfoon voor elke studio. Het zijn gevoelige microfoons, bij uitstek geschikt om elk detail op te vangen. Om deze reden gebruik je op het podium ook bijna nooit een condensatormicrofoon: deze zal te snel rondzingen.

Je hebt groot- en kleinmembraan condensatormicrofoons. Een kleinmembraan is bij uitstek geschikt om hogere frequenties op te vangen, want deze zal ze op een evenwichtige manier weergeven. De lage frequenties worden minder opgenomen, dat vaak een voordeel kan zijn bij een juiste keus.

Een grootmembraan neemt het volledige frequentiebereik op, wat soms een voordeel en soms een nadeel kan zijn.

Elke condensatormicrofoon heeft +48v (oftewel fantoomvoeding) nodig om te werken.

Ribbon microfoons

De laatste categorie zie je het minst vaak, maar ze zijn daarom niet minder nuttig. Ribbon microfoons zijn relatief duur, en erg kwetsbaar. Sterker nog: waar condensatormicrofoons fantoomvoeding nodig hebben, kunnen ribbon microfoons beschadigd raken door er 48 volt doorheen te sturen.

Ze hebben hun naam te danken aan een metalen ‘lintje’ dat in een magnetisch veld is opgehangen. Dit lint is de omvormer die het geluidssignaal in een elektrisch signaal omzet.

Ribbon microfoons zijn over het algemeen iets minder helder dan condensatormicrofoons, en juist daarom zijn ze vaak zo geliefd. Hoge frequenties klinken minder schel en een opname klinkt vaak prettig warm.

Omdat ze van zichzelf weinig gain produceren, hebben ribbon microfoons vaak een externe microfoonvoorversterker nodig om genoeg volume te krijgen.

Opnamepatronen

Microfoons nemen niet allemaal op dezelfde manier geluid op. Er zijn veel verschillende vormen (zogenaamde polar patterns), die allemaal voor verschillende situaties geschikt zijn.

 

  • Omnidirectioneel: neemt in alle richtingen geluid op.
  • Cardioïde: neemt voornamelijk aan de voorkant geluid op, aan de zijkanten een beetje, en aan de achterkant nauwelijks. Weergeven in een diagram ziet het patroon er uit als een hart, vandaar de naam.
  • Hypercardioïde: vergelijkbaar met de cardioïde microfoon, maar neemt nog minder geluid op aan de zijkanten en de achterkant.
  • Supercardioïde: neemt net zo veel op aan de voorkant als een cardioïde microfoon, maar pikt nog minder geluid op aan de achterkant en zijkant dan een hypercardioïde microfoon.
  • Bi-directioneel/figure eight: Neemt zoveel aan de voor- als achterkant op. Nauwelijks aan de zijkanten.
  • Shotgun: wordt zo genoemd omdat je ze kan richten op een bron en omdat ze niet of nauwelijks aan de zij- en achterkant opnemen. Wordt veel gebruikt in buitenopnames en televisie.

Frequentieweergave

Elk type microfoon neemt op zijn eigen manier het geluid op. Het loont daarom om goed naar de frequentieweergave van een microfoon te kijken voordat je hem gebruikt. Een microfoon kan een bron vaak complementeren of juist verslechten. Iemand met een schel stemgeluid wil je eerder een warmere microfoon geven dan een microfoon die hoge frequenties een boost geeft.

Er lijken eindeloos veel keuzes en niet iedereen heeft de luxe om te werken in een studio, of thuis zo veel microfoons te hebben. Des te verstandiger is het om voor je een microfoon aanschaft te bedenken bij wat voor type jij baat hebt. Wat sluit aan bij wat je wil opnemen, in welke ruimte, en welke sound je voor ogen hebt.

Laat je goed informeren, maar, belangrijker nog: probeer hem het liefst gewoon uit.

Loudness en LUFS

Zodra je muziek in een vergevorderd stadium komt en het wil laten mixen of masteren, kom je als producer in aanraking met de term LUFS. LUFS is een manier om luidheid in muziek te meten. Als je dit begrijpt, snap je ook waarom je voor sommige tracks soms je monitors of koptelefoon harder moet zetten, terwijl je zelf niets zachter hebt gezet.

 

LUFS staat voor Loudness Units relative to Full Scale. Het is een gestandaardiseerde schaal gebaseerd op hoe mensen het volume en de energie van geluid waarnemen.

De schaal wordt wereldwijd gebruikt om een consistente weergave te garanderen op TV, film, radio en streamingdiensten.

Het klinkt misschien ingewikkeld, maar als muziekproducer loont het om er inzicht in te hebben.

Zoals de pro’s

Zonder dat je het beseft wordt alle professionele muziek en geluid die je in het dagelijks leven hoort langs deze schaal gelegd.

Mastering en mixing engineers en producers doen hun best om hun track zo consistent mogelijk te laten klinken op elk medium. LUFS is daarbij een van de maatstaven waarnaast je je track kan leggen. Op deze manier weet een technicus beter hoe een track zal overkomen.

Het grootste probleem voor een constante weergave van je track is luidheid. Het blijkt moeilijker dan je denkt om op elk denkbaar systeem hetzelfde volume te krijgen.

Als je denkt aan luidheid denk je waarschijnlijk direct aan decibels, maar dat vertelt niet het hele verhaal. Luidheid heeft voornamelijk met de waarneming van geluid te maken, en hoe de energie van een track is verdeeld over het frequentiespectrum.

Omdat niet iedereen is geschoold in de psycho-akoestiek is er een schaal bedacht die de intensiteit van een signaal combineert met de menselijke waarneming: LUFS.

Integrated LUFS

Integrated LUFS vertellen iets over de luidheid van een volledige track. Het is met peak en RMS meters van je DAW vaak moeilijk iets te zeggen over je volledige track, omdat die twee waardes een moment weergeven. Integrated loudness zegt iets over de hele track, en het is ook daarom dat film en TV, maar ook streamingsdiensten vaste waarden hierin hanteren.

Short term LUFS

Waar integrated LUFS iets over de volledige track zegt, zeggen short term LUFS iets over de laatste drie seconden van het audiobestand. Het is ook belangrijk om hier rekening mee te houden, omdat het kan zijn dat bepaalde momenten van je track nog te zacht zijn.

Momentary LUFS

Momentary LUFS is de kortste waarde. Het zegt iets over de laatste 400 milliseconden van een audiobestand. Het is enigszins vergelijkbaar met de peak meters van je DAW.

Waarom moet ik me er druk om maken?

Met de komst van de CD kwam vanuit de grote muzieklabels de wens om muziek zo hard mogelijk te maken: de zogenaamde loudness war.

Deze trend is uiteindelijk binnen de perken gekregen door de streamingdiensten die bepaalde LUFS waarden hanteren om de luidheid van een track te bepalen. Hoe hard je een track ook laat masteren, streamingdiensten zullen hem altijd terugdraaien naar hun vastgestelde hoeveelheid LUFS. Zie ook: https://www.loudnesspenalty.com

Als je LUFS goed begrijpt, begrijp je ook beter dat luidheid van een track met meer te maken heeft dan alleen volume. Een goede mastering engineer weet precies hoe hij of zij jouw track naar dit gewenste niveau kan brengen.

Toch moet je als producer niet volledig ophangen aan de term LUFS. Uiteindelijk draait het om het maken van een geweldige track. En als hij te zacht is, zet je hem toch gewoon harder?

Acoustic treatment

Om je thuisstudio op een professioneel niveau te krijgen, heb je verrassend weinig geld nodig. Je moet vooral wat tijd investeren. Het lijkt vaak ingewikkelder dan het is. Maar een paar relatief kleine aanpassingen in je ruimte kunnen al een wereld van verschil maken! Voor zowel de muziekproducer als de zanger die thuisopnames maakt.

Wat is akoestische behandeling?

Door je ruimte akoestisch te behandelen, kan je zowel de kwaliteit van de opnames als van je mixes verbeteren. Door het plaatsen van bass traps, absorbers en diffusers kan je ruimte een evenwichtiger en gecontroleerder weergave van geluid krijgen.

Absorptie en diffusie

Er zijn twee belangrijke concepten die we moeten kennen om onze ruimte te verbeteren.

De eerste methode die we gebruiken om te voorkomen dat ongewenste frequenties terugkaatsen is absorptie. Absorbers zijn gemaakt van een dikke laag materiaal die de energie van geluidsgolven opvangt. Dit is vaak de grootste slag die je kunt slaan.

Diffusie werkt tegenovergesteld. In plaats van frequenties te vangen en absorberen, verstrooit een diffuser de geluidsgolven in verschillende richtingen.

Akoestische diffusers zijn gemaakt van hard materiaal, in verschillende hoogtes en vormen om geluidsgolven zo verschillende kanten op te verstrooien.

In veel gevallen is een combinatie van beide principes nodig om de akoestiek te verbeteren.

Hoe ga je te werk

Alhoewel elke ruimte uniek is, kan je zonder al te veel verstand te hebben van akoestiek een grote slag slaan.

In dat geval begin je bij de plekken waar in negen van de tien gevallen de grootste probleemgebieden zitten: in de hoeken.

Bass traps
In de hoeken van ruimtes hopen voornamelijk lagere frequenties zich op. Lage frequenties bewegen trager en reflecteren veel minder dan hoge frequenties.

Doordat die energie zich ophoopt in de hoeken moet de low end van je mix uit de monitors daar tegenop boksen. Je compenseert dit vaak door het lage (onnodig veel) te boosten.

Door deze probleemgebieden in je (thuis)studio aan te pakken, verbeter je ook je mixes.

Bass traps zijn met kamerhoge driehoeken gevuld met absorptiemateriaal die in de hoeken worden geplaatst. Hoe groter de driehoek (en dus hoe dieper), hoe effectiever een bass trap is.

Denk bij het plaatsen van bass traps niet alleen aan de hoeken waar muren samenkomen, maar ook waar muren en plafond samenkomen.

Primaire reflecties

De volgende stap van absorptie, is om alle directe reflecties te verhelpen. Primaire reflecties zijn de plekken waar vanaf je opname- of luisterpositie het signaal weer direct terugkaatst.

Op deze plekken plaats je akoestische panelen om de geluidsgolven te absorberen.

Hoe vind je deze plekken in je studio? Deze plekken bevinden zich doorgaans direct achter, naast en boven je luisterpositie. Een eenvoudige methode is om iemand te vragen met een spiegel langs de muur te gaan. Als jij je monitors vanuit je luisterpositie in de spiegel kan zien, is dat óók een plek waar geluidsgolven zullen reflecteren. Hang daar vervolgens een absorptiepaneel op.

Diffusers

Diffusie is de andere kant van het spectrum. In plaats van ze te absorberen, verstrooien ze reflecties.

Zou je alleen absorptiepanelen gebruiken, dan zou je studio uiteindelijk ‘doods’ aanvoelen. Een ruimte zonder reflecties voelt onnatuurlijk. Daarom wil je een deel van de akoestiek in je ruimte graag behouden zonder dat je een vertekend beeld krijgt.

Diffusers worden gebruikt om late reflecties te verstrooien. De primaire reflecties heb je aangepakt met absorptiepanelen. Late reflecties verhelp je op een andere manier.

Diffusers zijn gemaakt van hard materiaal van verschillende hoogtes en vormen. De verhouding en vorm van elke diffuser wordt berekend aan de hand van de ruimte.

Een kleine thuisstudio heeft doorgaans geen diffuser nodig, omdat een kleine ruimte eerder te véél reflecties heeft dan te weinig. Zie dit in je thuisstudio echt als de laatste stap als je de vorige al volledig hebt getackeld.

DIY

Alhoewel je natuurlijk akoestische panelen voor in je studio kan kopen, kan je het ook voor een fractie van de prijs zelf doen. Mocht je ze toch kopen, bedenk dan dat massa het enige is dat echt werkt. Akoestisch schuim, eierdozen of panelen van 5 centimeter dik werken allemaal niet of nauwelijks.

Voor je met Black Friday handenvol geld uitgeeft aan nieuwe plugins, of een nieuwe set monitors, overweeg het of niet beter is om je studio in perfecte staat te krijgen. Met een pak steenwol, wat hout en wat stof kan je een professioneel resultaat krijgen voor een klein budget.

Tips voor zangopnames thuis

De meeste muziekproducers zijn producers vanuit hun slaapkamer, en maken daar natuurlijk ook al hun opnames. Er is natuurlijk het gezegde: “fix it in the mix”, maar als de bron al goed is, hoeft er niets gefixt te worden!

Hier zijn een aantal punten waar je met weinig moeite veel effect kan halen.

  1. Opnemen in de verkeerde ruimte

Ga in je huis op zoek naar de ruimte met de minste reflecties. Je bent geneigd om de meest voor de hand liggende ruimte te nemen, maar het loont om verder te kijken.

Een opname in een ruimte met veel reflecties, zoals een keuken, badkamer, of zelfs een slaapkamer met weinig meubilair heeft veel invloed op de kwaliteit van de opname. Neem een middelkleine kamer met zo veel mogelijk spullen (banken, stoelen, tapijten, et cetera). Al deze spullen nemen reflecties weg en maken je opname zo een stuk cleaner. Compressie vergroot het geluid van de ruimte waarin je opneemt, dus het is iets om goed naar uit te kijken. Dit geldt in het bijzonder voor het opnemen van vocalen.

Een veelgemaakte vergissing is om in je kledingkast op te nemen. Toegegeven, iets is beter dan niets, maar je kleding absorbeert bij lange na niet genoeg frequenties om een positief effect op je opname te hebben. Er zullen vooral hoge frequenties worden geabsorbeerd, terwijl de frequenties nog alle kanten op weerkaatsen.

 

  1. Akoestische behandeling van de ruimte

Niet iedereen heeft de gelegenheid om zijn ruimte geschikt te maken voor opnames. In plaats daarvan loont het om te werken met wat je hebt. Een makkelijke en zeer effectieve oplossing is het creëren van een zelfgemaakte vocal booth. Plaats een matras (of het liefst twee matrassen in een V) rechtop achter de zanger. Plaats ze niet voor de zanger. Dat zal nauwelijks effect hebben, omdat de meeste zangmicrofoons geen geluid opnemen aan de achterkant. Door de matrassen achter de zanger te plaatsen plaats je hem direct waar de microfoon het meeste geluid oppikt.

  1. Microfoonplaatsing

Niet alleen de akoestiek in de ruimte is belangrijk, maar ook waar in die ruimte je de microfoon plaatst. Probeer het exacte midden van de ruimte vermijden, evenals direct naast de muren. In het midden zal je microfoon het grootst mogelijke aantal reflecties van alle kanten oppikken. Naast de muren heb je geen optimale frequentieweergave. Alles daar tussenin is het beste.

Ook de plaatsing ten opzichte van de zanger is ontzettend belangrijk.

Hoe dichter de zanger bij de microfoon komt, hoe warmer hij zal klinken. Een goed uitgangspunt is zo’n 12 centimeter van de microfoon. Vanaf daar kan je verder weg of dichterbij gaan. Hoe verder weg hoe minder warmte de stem heeft. Ga je te dicht bij, dan wordt de stem te wollig.

Je kan ook verticaal met de klank van de microfoon spelen. Hoe lager de microfoon, dus hoe dichter bij de borst, hoe prominenter de lage frequenties zijn. Hoe hoger de microfoon, hoe prominenter de hoge frequenties zijn.

Ten slotte maakt de hoek van de microfoon ook veel uit. Draai je de microfoon weg van de zanger verminder je de lage frequenties, maar bijvoorbeeld ook bijgeluiden als harde p’s en t’s.

  1. Je opname is te luid

Probeer altijd 10 dB headroom te hanteren bij het opnemen. Zo voorkom je dat je opname clipt en daarmee onbruikbaar wordt. Te zacht opnemen is uiteraard ook onwenselijk, omdat je dan te veel van de ruis van de apparatuur aan het versterken bent.

  1. Neem meerdere takes op

Ook al heb je een perfecte take opgenomen, neem ten minste twee extra takes op. Het kan altijd gebeuren dat er ergens in de opname een imperfectie zit. Een te harde s, verkeerde timing, een valse noot. Zo heb je altijd een uitweg.

Bonustip: Microfoonschermen

Ze worden veel verkocht, maar het is toch beter om je geld aan andere dingen uit te geven. Microfoonschermen zijn een beetje de snake oil van de muziekwereld. Ze beloven iets dat ze niet waar kunnen maken. De meeste studiomicrofoons die bij het opnemen van vocalen worden gebruikt, nemen alleen geluid op aan de voorkant. Een microfoonscherm plaats je juist achter de microfoon, daar waar de microfoon niet of nauwelijks opneemt. Voor het dubbele bedrag kan je je thuisstudio volhangen met zelfgemaakte akoestische panelen!

Werken met reference tracks

Het is een industriegeheim dat er eigenlijk geen industriegeheimen zijn. Of toch wel… Er is mogelijk één industriegeheim dat elke mixing engineer of muziekproducer in zijn arsenaal heeft. En dat is een reference track.

Als je zo lang in je eigen wereld naar twee monitors zit te luisteren, verlies je al snel al je perspectief. Een goede manier om je oren te verversen en bewustere keuzes te maken is het gebruik van reference tracks.

Wat zijn reference tracks?

Een reference track is een track die je gebruikt om bepaalde elementen van je mix mee te vergelijken.

Hoe gebruik je een reference track?

De belangrijkste eerste stap die je neemt, is om het volume van je reference track zo goed mogelijk te matchen aan je eigen mix. Is de reference track gemasterd, zorg dan dat je een limiter op je stereo bus hebt staan om te zorgen dat je mix net zo luid is. Luider klinkt altijd beter, dus dat is de eerste valkuil die je wilt elimineren.

Gebruik de meters van je DAW en kijk goed of je track min of meer dezelfde waardes raakt als je reference track.

Waar luister je naar?

Je kan reference tracks in feite gebruiken om alles te vergelijken. Van de tekst, de melodie, de gitaarsound, noem maar op.

Als mixing engineer let je op het volgende:

Frequentiebereik

Je vergelijkt als eerste het frequentiebereik. Kijk dan vooral naar de uitersten: dus het sub laag, en het hoog van je track. Gebruik eerst je oren, maar wees ook niet bang om een spectrum analyser of EQ te gebruiken om te kijken of je daar dingen opvallen.

Hoor en zie je of bij je eigen track bepaalde frequenties er uit vallen, ga dan terug naar je mix en zoek welke elementen dat zijn.

Dynamisch bereik

Het dynamisch bereik is enorm afhankelijk van genre, dus zorg dat je een geschikte reference track voor jouw mix kies. Vergelijk de dynamiek van een hiphop track niet met die van een akoestische poptrack.

Gebruik ook hier metering plugins om te kijken wat jouw track doet in vergelijking met je reference track en ga zo nodig terug naar je mix.

En verder

Hoe dieper je de reference track in gaat, hoe meer dingen je kunnen opvallen. Luister bijvoorbeeld naar de plaatsing van elementen in het stereoveld. Of selecteer bepaalde frequentiegebieden met een EQ en kijk welke elementen daar het meest prominent aanwezig zijn. Of kijk op welk volume je welk element hoort in de track (zowel zo luid als zo zacht mogelijk).

Hoe kies ik een reference track

In feite kan je elke track gebruiken, zolang het instrumentarium en genre relevant is voor jouw mix.

Toch is het belangrijk om voornamelijk professioneel gemixte en gemaskerde tracks te nemen. Zo krijg je een zo professioneel mogelijke kwaliteit.

Als je een mix moet herzien voor een cliënt, gebruik dan die mix ook als reference als je aanpassingen maakt. Zo zorg je dat je de juiste beslissingen maakt.

Reference tracks worden door de grootste professionals gebruikt. Zie het als een mogelijkheid om ook van hun te leren! Je zult merken dat je veel gerichter aan het werk gaat.

Gain staging

Je wordt er op het internet mee doodgeknuppeld. Iedereen lijkt te roepen ‘denk aan je headroom‘. Maar wat is het eigenlijk? Zijn er vaste waarden waar je je als producer aan moet houden? Hoe kan je een structuur aanbrengen om zo door je hele mix een consistente signal flow te houden?

 

Wat is gain staging

 

Gain staging is simpelweg de benaming van de signal flow die nodig is om een signaal zo schoon en optimaal mogelijk door een chain te laten gaan.

Dat heeft met twee dingen te maken:

  • Noise floor
  • Headroom

In de tijd van analoge opnameapparatuur had je meer dan tegenwoordig te maken met ruis. Alle apparatuur, van microfoons, tot compressors, tot preamps en tape machines produceert ruis. De truc was om een signaal zo luid mogelijk de keten door te sturen zodat de zachte momenten boven de ‘noise floor‘ uit te laten komen. Deed je dat niet, dan had je een opname met voornamelijk ruis.

Terwijl je dat doet, loop je tegen het volgende probleem aan: headroom. Headroom is hoeveel ruimte je hebt voordat je signaal gaat oversturen of vervormen.

Elk opnamemedium heeft een eindige hoeveelheid headroom. Er komt een moment dat het signaal te luid wordt voor de microfoon, de preamp en noem maar op. Zie ook het artikel over distortion.

In het analoge domein was headroom een geleidelijk concept. Analoge preamps en tape machines konden langzaam in het rood worden gedrukt. Eerst treedt een milde compressie en saturation op die vaak als prettig wordt ervaren. Hoe luider het signaal, hoe heftiger de vervorming die optreedt.

Bij gain staging in het analoge domein probeer je bij elk element je signal flow ver genoeg boven de noise floor te komen terwijl je ook zorgt dat je signaal niet vervormd wordt.

Gain staging in de digitale wereld

In tegenstelling tot vroeger hoeven we ons nauwelijks meer zorgen te maken over de noise floor. Alle apparatuur is vandaag de dag zo geluidloos dat dat we daar nauwelijks nog bij stil hoeven staan. Als iets te zacht is opgenomen kan je vaak gewoon de gain omhoog draaien en dan heb je hetzelfde signaal, maar gewoon harder.

Moderne apparatuur heeft ook een veel grotere headroom, maar het blijft nog wel belangrijk. Waar analoge headroom een geleidelijke schaal is, heb je in het digitale domein de keiharde grens van 0 dBFS, waar je niet overheen moet gaan. Doe je dat toch, dan clip je direct. Maar tot aan die grens is er geen geleidelijke schaal van vervorming, dus heb je veel en veel meer headroom.

Op twee punten in je signal flow moet je je wèl druk maken om gain staging. Omdat op twee punten het signaal analoge elementen passeert.

Ten eerste moet het analoge signaal dat je microfoon of instrument uitstuurt door de AD converter van je interface (Analog to Digital converter). Ten tweede moet het uiteindelijke signaal ook weer vanuit je interface via je DAC (Digital to Analog Converter) naar je monitors of koptelefoon.

Het is daarom alsnog belangrijk om op je levels te letten. Een goede vuistregel is om bij opnemen een grens aan te houden van -18 dBFS (of 0 dBVU). Zo kunnen de pieken van je signaal nog hoger uitvallen zonder dat je ergens clipt.

Gain staging met plug-ins

Alhoewel we in de DAW in het digitale domein zitten, zijn veel plug-ins emulaties van analoge apparatuur (zoals tape machines, hardware compressors, noem maar op). Een goede emulatie zal dezelfde manier van vervorming handhaven als de hardware-variant. Dus hoe luider het signaal, hoe meer vervorming zal optreden.

Dat kan je natuurlijk gebruiken om je track te kleuren, maar wees daar wel enigszins conservatief in. In je DAW stapel je gemakkelijker plug-ins op elkaar dan hardware units. En op deze manier stapel je al snel distortion op distortion. Met als uiteindelijk gevolg een vervormd eindsignaal, en niet op de manier die je wilt.

Probeer dus net als bij je ADDA converters de signal flow tussen plug-ins ook op -18 dBFS te houden. Op deze manier optimaliseer je je gain structuur en voorkom je onnodige vervorming.

Als je je hier nog nooit druk om hebt gemaakt, zal je merken dat je mixes door een klein principe te handhaven zienderogen vooruit gaan.

Wees dus niet bang om een signaal zachter te maken. Als het te zacht je monitors uitkomt, zet je die toch gewoon harder!

Een overzicht van compressors

Samen met EQ’s zijn compressors een van de belangrijkste instrumenten die we in muziekproductie tot onze beschikking hebben. Je kan het gebruiken om het dynamisch bereik van een track te vergroten, maar ook om een sound te vormen.

Maar met zo veel verschillende soorten compressors: wanneer en waar gebruik je nou welke?

Veel digitale plug-ins zijn emulaties van klassieke analoge modellen. Het is belangrijk om te leren hoe dat analoge broertje van zo’n plug-in werkt om te weten waarom en hoe je de plug-in kan inzetten.

Er zijn grofweg vijf soorten compressors:

 

 

 

  • VCA compressors
  • FET compressors
  • Optical compressors
  • Variable Mu compressors
  • Digitale compressors

 

In een vorig artikel hebben we je meegenomen in de basis van compressie en hoe je het kan gebruiken. Nu gaan we dieper in op de soorten compressors.

VCA compressors

Een VCA (ofwel Voltage Controlled Amplifier) compressor is een van de meest transparante compressors en heeft tegelijkertijd ook de meest agressieve manier van gain reduction. Een VCA compressor heeft een enorm snelle attack time, die uitermate geschikt is voor het levelen van grote audiopieken. Hij is uitermate geschikt voor drums, gitaren of vocals. Maar het is voor veel mixing engineers ook de go to compressor voor de mix bus.

Een VCA compressor heeft vaak veel verschillende controls (attack, release, threshold, knee, ratio) en kan daarom veel verschillende kanten op.

Een bekende VCA compressor is de SSL bus compressor.

FET compressors

Een Field Effect Transistor compressor maakt gebruik van, de naam zegt het al, transistors om het signaal te reduceren. De transistor is het goedkopere maar bovendien handzamere broertje van de buis (tube).

Een FET compressor heeft een zeer snelle attack time. Zelfs de traagste attack time is vaak sneller dan die van compressors zoals de Variable Mu. Veel mensen omschrijven een FET compressor als punchy, waardoor hij uitermate geschikt is voor drums, gitaren en vocalen. Deze compressor kleurt het geluid licht, dat vaak als prettig wordt ervaren.

De bekendste FET compressor is de LA 1176, met de bekendste all-knobs in setting, met een agressieve maar warme sound.

Optical compressors

Optical compressors, ook wel opto compressors genoemd, maken gebruik van een lichtbron om de mate van gain reduction te bepalen. Het volume van het signaal dat de compressor inging bepaalde hoe fel een lamp ging schijnen. Een lichtgeleidende cel reageert op de intensiteit van en paste diezelfde mate van weerstand toe op het audiosignaal. De snelheid van de compressor verandert dus met het volume van de audio.

Een opto compressor heeft doorgaans geen attack of release setting, maar alleen een knop voor gain (oftewel hoe hard het signaal naar binnen gaat) en een voor peak reduction.

Een opto compressor is niet zo snel als een FET of VCA compressor, maar is enorm geschikt om een track te levelen (vandaar ook de tweede naam: levelling amplifier). Hij reageert op een enorm soepele, muzikale wijze op een geluidssignaal. Hij wordt op vocalen vaak als tweede compressor na een FET compressor ingezet. Hierbij compressed de FET compressor de pieken en zorgt de opto compressor voor een evenwichtige levelling van de track.
De bekendste opto compressor is de LA2A.

Variable Mu compressors

Een Variable Mu compressor is een van de oudste, maar ook een van de zeldzaamste soorten compressors. Het circuit in de compressor gebruikt een vacuümbuis om het signaal te compressen. Hoe harder het signaal, hoe meer gain reduction de compressor zal toepassen. In electronica wordt de term Mu gebruikt voor ‘gain‘. De compressor heet dus een variable gain compressor, omdat je niet de threshold aanpast, maar de input gain.

Een Mu compressor heeft geen ratio die je in kan stellen. Hoe harder het input signaal, hoe hoger de ratio van compressie. Hij is uitermate geschikt als glue compressor, om een hele track bij elkaar te levelen, zonder individuele pieken te compressen. Hij geeft veel kleur en wordt vaak door mastering engineers gebruikt.

De bekendste voorbeelden van een Variable Mu compressor zijn de Fairchild 670 en de Manley Vari-mu.

Digitale compressors

In dit tijdperk zijn we niet per se meer afhankelijk van emulaties. We kunnen ook compressors bouwen zonder specifieke voorbeelden na te bootsen. Digitale compressors hebben doorgaans alle mogelijke settings die je zou willen van een compressor (threshold, attack, release, knee, ratio, high pass, side chain) en zijn erg clean. Het zijn geweldige all rounders.